Sinds een paar jaar ben ik als Sappelaar (de appel zit in de naam) in touw om appelsap te maken. Eerst van de valappels. Daar zit van alles in: wormen, oorkruipers, mieren, pissebedden. Zij geven de appel van begin af aan geen kans op volwaardig groeien en veroorzaken vroegtijdig vallen. De rotte appels. Ik snij er gewoon de plekken uit en het sap wordt heerlijk. Wat zuur. Daarna de volgroeide sappige appels die de appelsap zoeter maken. Verleidelijk.
U hoort het al, er zit van alles in de appel. Rottigheid, zurigheid, zoetigheid, verleidelijkheid. De literatuur weet er ook wel raad mee en heeft de appel omarmd in vele vormen. Ik denk meteen aan Wilhelm Tell, die de appel van het hoofd van z’n zoon moest schieten onder druk. Dat is rottig en zuur tegelijkertijd. En weer zoet wanneer het hem inderdaad lukt. Of Adam en Eva, het klassieke verhaal. Verleidelijk hoe mooi die appels glanzen en ruiken. Zou de slang nou uit de appel zijn gekomen? Was het een wormpje dat later een vlinder zou worden?
Soms kun je vanaf de buitenkant niet zien wat in de appel zit. Hij lijkt nog lekker. Snij je hem open zit de rottigheid al in de kern. Wij mensen hebben een haat-liefdeverhouding met de appel. We gebruiken hem uiteraard voor heerlijke taarten, voor sappen en alcoholische dranken, als symbool voor gezondheid en vruchtbaarheid, als naam voor een stad, een platenmaatschappij en een computerbedrijf. Maar bij Apple is er al een hap uit genomen en zo begint onmiddellijk het rottingsproces.
De appel van Sneeuwwitje, de appel van de zonde, de rijksappel als symbool van macht en overheersing, de appel voor gehoorzaamheid (maar dan uitgesproken als ‘appèl’), met iemand een appeltje te schillen hebben, appels voor citroenen verkopen, een rotte appel in de mand maakt ook het gave fruit te schand. Een hoop zurigheid.
William Blake heeft het gedicht ‘A Poison Tree’ geschreven over een giftige appel die in je hart groeit door haat. Hier in een vertaling door Justus G.A. Pootghieter:
Een gifboom
Woede voor mijn vriend was ’t wat ik voelde:
Ik sprak en mijn woede vervloeide.
Woede voor mijn vijand was ’t wat ik voelde:
Ik sprak niet en mijn woede groeide.
Ik cultiveerde haar met tedere aandacht;
Haar met tranen voedend dag en nacht.
Ik koesterde haar met kalme glimlach
En met lief, verraderlijk gedrag.
En zij groeide bij dag en bij nacht,
Tot zij een glanzende appel voortbracht,
En mijn vijand zag vloekend schijnen
En hij wist: die appel was de mijne.
En in mijn tuin hij heimelijk kwam,
Toen de nacht de boom aan ’t zicht ontnam:
Ik was gelukkig in de morgen toen ik zag,
Dat hij uitgestrekt onder de boom lag.
Maar wat is een appel eigenlijk? Een bloem wordt bestoven, de kern wordt bevrucht, er groeit een vrucht om de kern die bescherming biedt en voedsel. De appel belandt op de grond wanneer hij rijp is en gaat rotten zodat de kern in de bodem kan dringen. De appel is het begin van het einde en ook de opstart naar een nieuw begin. Hierdoor is de appel ook een goed symbool voor het afscheid. Afscheid van de zomer, afscheid van het leven. Hoop op een nieuw leven, een nieuwe boom na de winter.
Rutger Kopland heeft het prachtige gedicht ‘Onder de appelboom’ geschreven waarin hij afscheid en liefde combineert. Maar er zijn ook talloze pure liefdesliedjes zoals ‘De appels op de tafelsprei’ van Toon Hermans, ‘Don’t Sit Under the Appeltree’ van de Andrew Sisters (heeft dat nog wel met liefde te maken?) of ‘Ida, Sweet as Apple Cider’. Pijnlijke liefde in ‘Apples Don’t Fall Far from the Tree” van Cher. Of nog pijnlijker ‘Bad Apples’ van Guns ’n Roses. Waarom laat je een rotte appel de hele bende bederven?
‘An apple a day keeps the doctor away’ is een bekend Engels gezegde. En zo moeten we maar heerlijk genieten van deze fantastische vrucht die nu veelvuldig te verkrijgen is. Snij hem eens horizontaal door midden en je ziet een prachtige ster.
Wolfram Reisiger
Schrijf u in voor onze nieuwsbrief!
"*" geeft vereiste velden aan