VANDAAG

  • 12 oktober (1902) D.A.M. Binnendijk
  • 12 oktober (1959) Gerlof Leistra

Al wat sterft zal bloeien

Door Wolfram Reisiger

Na 16 jaar in en om Zutphen te hebben gewoond en bijna 2 jaar stadsdichterschap, zet ik voor het eerst voet op de oude begraafplaats aan de Warnsveldseweg. Als levend mens loop ik over de paden van dit prachtige park onder eeuwenoude bomen en tussen graven waarvan sommige ook al meer dan een eeuw oud zijn. Een ondergrondse stad zou je kunnen zeggen. Namen die bekend klinken en hier en daar zelfs een uit mijn eigen netwerk. Nelleke Wiersma kom ik tegen. Nu ik bij haar graf sta, zie ik haar in mijn gedachten springlevend voor mij. Net zoals haar man Wim, wiens naam ook gebeiteld staat in de grafsteen en meteen vrolijke beelden oproept in mijn hoofd. De man met de hoed die in de laatste jaren wel erg treurig was zo alleen zonder zijn geliefde. Iets verderop Bart Mendelson, waarvan ik nu denk dat ik vaker met hem had willen spreken. Ook mijn collega stadsdichter Ton Luijten kom ik tegen. Ik was aanwezig bij zijn uitvaart. Er hangt zelfs een gedicht van hem op de begraafplaats*. Hij is overleden en schijnt hier te liggen, terwijl ik hem toch levendig voor de geest kan halen. Voor mij zijn deze personen eigenlijk nog niet overleden.

Veelvuldig kom ik de wens ‘Rust zacht’ tegen. Overledenen lijken te slapen en uiteraard wenst men hun de meest zachte slaap toe. Toch kan ik mezelf niet zo goed voorstellen als slapende dode. Ik bedoel, mijn ziel is onrustig en nieuwsgierig en ik hoop dat na mijn overlijden deze activiteit ergens weer doorgaat. Ik zou het jammer vinden als het blijft bij een eeuwige slaap. Er is nog zo veel te doen. Wat mijn mensenlichaam niet kan, zou zomaar mijn ziel kunnen bereiken. In mijn voorstelling gaat mijn energie niet verloren, maar nestelt die zich daar waar ze nodig is. Sowieso al in de herinnering. Maar herinnering blijkt te vervagen naarmate iemand langer geleden overleden is en de graven langer bestaan. Veel oude grafstenen zijn gebroken, verzakt, vervaagd of begroeit met mos. Niet meer nodig en ooit zullen ze verdwijnen. Als er geen vraag meer gesteld wordt naar het graf van een overledene, dan is de herinnering voorbij.

Mijn vader is overleden, maar naar zijn graf ga ik nooit. Ik verwacht er niets te vinden en in mijn leven duikt hij toch al op onverwachte momenten weer op. Wanneer ik mezelf in de spiegel bekijk en steeds meer op hem begin te lijken. Wanneer ik op plekken kom waar we vroeger zijn geweest. Wanneer ik iets doe waarvan ik weet dat hij er trots op zou zijn. Hij is een geest op mijn schouder en zorgt mede ervoor dat de koers klopt. Sowieso zijn er een hoop geesten die mijn leven mede bepalen. Ik ben nog net niet zover dat ik ze kan zien, maar hun aanwezigheid is overduidelijk. Het is niet alleen familie, maar een wolk van oeroude menskracht. Goed- of kwaadschiks en altijd in de weer om mij uit te dagen. Eventueel zelfs om mij te beschermen. Want ik heb al een hoop situaties gehad die wonderlijk genoeg goed zijn afgelopen. Net zoals in een computerspel heb ik het vermoeden dat ik daardoor al een hoop goede beschermengelen ben kwijtgeraakt.

De oude bomen waken over de doden. En hoewel ze onbeweeglijk zijn, stralen ze toch een grote mate van vitaliteit uit. Ze produceren naast zuurstof een hoop bladeren en zaden die in dit jaargetij als hagel neervallen en hier de paden en grafstenen vullen. Een teken van levenslust en toekomstgerichtheid wat de graven mij niet zo direct geven. Laat het dat zijn wat mij overleeft: de onophoudelijke drang om de toekomst vorm te geven. Het vermogen om aan morgen te denken. Het vertrouwen dat het verder gaat. Rudolf Steiner, geen onbekende voor Zutphen, heeft deze visie op de dood geformuleerd in de volgende spreuk: Der kleinste Erdenmensch, ein Sohn der Ewigkeit, besiegt in immer neuen Leben den alten Tod. En een andere deskundige zegt het in dit gedicht, waarna deze column is vernoemd:

de bomen komen uit de grond
en uit hun stam de twijgen
en ied’reen vindt het heel gewoon
dat zij weer bladeren krijgen
we zien ze vallen op de grond
en dan opnieuw weer groeien
zo heeft de aarde ons geleerd
dat ál wat sterft zal bloeien

 Toon Hermans

* Het gedicht van Ton Luijten is te vinden op dichterbijzutphen.nl/rk-begraafplaats.

Nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief!

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*

×